
Over schermen bij ons in de pastorie
Het went Nu ik vier tieners in huis heb, zijn we veel meer gewend aan...
Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: we voeden onze kinderen op om onszelf overbodig te maken. Zelfstandigheid is een belangrijk opvoedingsdoel. Kinderen hebben ruimte nodig om daarmee te oefenen. “Ik wil privacy!” roepen tieners daarom. Maar hoe zit het eigenlijk met dat recht op privacy kind? En hoeveel privacy bied je in een tijd van smartphones en onbeperkt dataverbruik?
Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: we voeden onze kinderen op om onszelf overbodig te maken. Zelfstandigheid is een belangrijk opvoedingsdoel. Kinderen hebben ruimte nodig om daarmee te oefenen. “Ik wil privacy!” roepen tieners daarom. Maar hoe zit het eigenlijk met dat recht op privacy kind? En hoeveel privacy bied je in een tijd van smartphones en onbeperkt dataverbruik?
“Hang je jas eens op!”, “Wees lief voor de andere kinderen.” Al vanaf het begin van de opvoeding moedigen ouders hun kinderen aan om verantwoordelijkheden te dragen. Eerst de jas aan de kapstok, daarna het huiswerk en uiteindelijk eigen keuzes in studie en beroep. Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid leer je door te doen. Daarom hebben kinderen een stukje autonomie of onafhankelijkheid nodig in de opvoeding, schrijven pedagogen. Ieder kind heeft daarnaast recht op privacy meldt het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Hoe geef je dit vorm in een tijd vol schermen en afleiding?
De opvoeding is -als het goed is- altijd afgestemd op een kind. Als opvoeder tast je steeds af hoeveel verantwoordelijkheid je kind kan dragen. Lukt zelf aankleden al? Is er hulp nodig in het omgaan met spaargeld? Niet wat kinderen willen, staat voorop – maar je eigen levenservaring als opvoeder. Peuters willen zelf de trap op, maar jij weet dat het vallen wordt. Daarom grens je af of stuur je bij.
Evenzo is het met privacy. Een stukje eigenheid is gezond voor kinderen. Het helpt hen om een eigen persoon te worden. Daarom geef je kinderen momenten met hun vrienden alleen. En daarom lees je het dagboek van je dochter pas als ze iets wil delen of als je daarom gevraagd hebt. Tegelijkertijd is het niet zo dat je altijd alle privacy biedt die kinderen willen. Soms schat je in dat de privacy te veel wordt en schadelijk kan zijn. Pubers knokken koste wat het kost voor onbeperkte mediatijd, maar jij weet dat ze die onbegrensdheid niet aankunnen. Die inschatting is belangrijk in de mediaopvoeding.
Wie een kind zelf drinken laat pakken, geeft een afgebakende verantwoordelijkheid. Maar wie een kind een eigen smartphone geeft, geeft een wereld aan mogelijkheden met onnoemelijk veel websites en apps. Die geeft een wereld met een enorme aantrekkingskracht, speciaal ontworpen om elke gebruiker zo lang mogelijk online te houden. Mediagebruik is zo complex, dat je kinderen en jongeren niet zomaar alle verantwoordelijkheid en privacy kunt geven die ze willen. Autonomie en privacy zijn in de oneindige wereld van media een kwetsbare praktijk.
In de mediaopvoeding krijgen deze kinderrechten daarom een eigen betekenis. Autonomie gaat niet over ‘zoveel mogelijk en zo zelfstandig mogelijk’ online zijn, maar over media leren gebruiken op een doordachte en beheerste manier. Privacy gaat niet alleen over ‘een privéleven zonder onrechtmatige inmenging’, maar ook over veilig internetgebruik met bescherming van beelden en gegevens. En dan blijkt weer hoe nodig opvoeders zijn. Verantwoord mediagebruik vraagt om veel oefening.
Terwijl opgroeiende kinderen steeds meer privacy en zelfstandigheid nodig hebben, zijn opvoeders in de onlinewereld tegelijkertijd ontzettend nodig. Een afgestemde mediaopvoeding vraagt om een goede balans tussen enerzijds vertrouwen geven en autonomie bij het kind leggen en anderzijds het nemen van verantwoordelijkheid als opvoeder. Hoe doe je dat in de praktijk? Vier principes kunnen helpend zijn: